IJkpunt 7.
De uitkomst van vandaag moet een lijst worden voor de leraar: door welke interventies van de leerkracht en bij welke “items” kan hij/zij zorgen voor een goede interactie.
1. De leerkracht moet positief stimuleren en begeleiden.
Dit betekent dat de leerkracht een positieve houding heeft tegenover de leerlingen en ze zo stimuleert te werken dat ieder kind het kan.
2. De leerkracht moet open staan voor meerdere uitwerkings strategieen (open vragen stellen).
Dit houdt in dat de leerkracht dus niet bij een antwoord of uitleg direct fout zegt. Maar nagaat hoe komt het kind aan dit en hoe kan ik hem/haar goed begeleiden bij deze manier van oplossen. Ook moet de leerkracht op zo’n manier vragen stellen dat het net lijkt of er heel veel antwoorden mogelijk zijn en hij/zij niet weet wat het juiste is.
3. De leerkracht moet een inspirator en uitdager zijn.
Wanneer je als leerkracht zelf (net) doet alsof je het erg leuk vind steekt dit de kinderen aan (emotionele besmetting)
4. De leerkracht moet laten merken dat hij/zij luistert naar de kinderen.
Hierdoor voelen kinderen zich veel meer betrokken. De leerkracht kan dit laten zien door lichaamstaal en reacties. Zo kun je met specifieke vragen een kind naar een hoger rekenniveau leiden. Hierbij speel je dus in op de gedachtegang van de kinderen zelf.
5. De leerkracht laat de kinderen de oplossingen van een ander uitleggen.
Hierdoor stimuleert hij/zij het vinden van meerdere oplossigsstrategieen. De leerkracht kan dit doen door de kinderen te laten overleggen en bespreken hoe ze tot een antwoord zijn gekomen.
6. De leerkracht geeft kinderen met moeilijkheden een rekentip of laat dit een andere leerling doen.
De leerkracht zorgt ervoor dat door een mini tip of door hem/haarzelf gegeven of door die van een ander kind, het kind met moeite weer op gang kan komen.
7. De leerkracht helpt de kinderen hun oplossing/aanpak te verantwoorden.
De kinderen praten over hun manieren van oplossen hierdoor weten zed at problemen op verschillende manieren kan worden aangepakt en ze leren hoe ze hun uitleg moeten verantwoorden.
8. De leerkracht zorgt voor een veilige omgeving.
De leerkrach t zorgt ervoor dat de kinderen zich op hun gemak voelen, zodat ze vragen durven te stellen. De leerkracht geeft de kinderen kans om dus ook fouten te maken.
9. De leerkracht zorg voor een visuele omgeving en hierbij passende uitleg.
De leerkracht stelt methode van oplossing teer discussie aan de hand van hulpmiddelen als de getallenlijn bij het rekenen. Dit stimuleert het vinden van de handigste oplossing voor ieder kind.
(Bron: Vier kwaliteiten van rekenleraren, Jos van Rooij)
voor dit ijkpunt hebben wij een 8 gekregen
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten