zondag 1 februari 2009

Aantekeningen

Korte samenvatting van belangrijkste aantekeningen van alle colleges:

College 1:
assesmentgroepjemax 4 personen Madelon Pelders, Ilja Seitsinger, Wendy Klaassen en Isolde Hooijmans

taken: ijkpunten maken/nakijken/presenteren/eindgesprekperiode 1 onderwerpenkleuterwiskundematerialenproductief en gericht oefenenmilevermenigvuldigen en delen

College 2:
Fasen van tellen:

  • Akoestisch tellen (liedje versje) (ook alleen in die volorde kunnen ze dat)
  • Asynchroon tellen (1 t/m 10 zonder liedje)
  • Synchroon tellen (tellen loopt gelijk met aanwijzen)(groeiend)
  • getalbegrip (getal is nu een symbool) (volgorde van getallen bekend)
  • Verkort tellen (tellen in groepjes 5-10-15, 10-20-30 enz)
van situatie naar formeel:
1. contextgebonden (liedje/spel uit filmpje)
2. objectgebonden (kaartje en dobbelsteen met daarop 5 uit filmpje)
3. puur tellen en rekenen (de dopjes tellen uit het filmpje)


College 3:

Vragen bij filmpje bamzaaien:

  • Wat is de bedoeling van bamzaaien?
  • Schrijf kort op hoe jacobs het spel uitlegt aan tedje van es.
  • Wat schort er aan de uitleg van jacobse?
  • Weke misvatting ontstaat er en hoe komt dat?
  • Weet je een andere naam dan bamzaaien voor dit spel?
  • Als je dit spel op de basisschool doet: voor welke groep/ hoe leg je dit uit?/ wat leert een kind van dit spel.(jonge kinderen leren rekenen blz 27-40)

Antwoorden bij vragen bamzaaien:
De bedoeling is raden hoeveel lucifers de ander in zijn hand heeft.Ieder krijgt 2 lucifers. Dan neem je 0,1,2,3 lucifers in je hand. Dan zegt de kleinste bam en raad hij hoeveel lucifers er samen in de handen zitten. De ander raad dan ook hoeveel. En dan zegt de ander open en laten ze de lucifers zien.De spelregels moeten in een keer worden uitgelegt. Hij moet tedje laten inzien dat wat tedje in zijn handen heeft hij moet optellen bij wat hij denkt dat jacobse in zijn handen heeft. Tedje denkt dat het een raadspel is maar er zitten wel degelijk een paar regels in. Wanneer je het duidelijk uitlegt kan dit al bij het jonge kind.

Drie niveaus van rekenen:
  • Tellend (objectgebonden. Evt vingers. Opnieuw tellen, doortellen)
  • Structurerend (met hulpmiddel bijv rekenrek, getallenlijn)
  • Formeel (paren, schoenen tellen, gebruik makend van weetjes, geautomatiseerd)

Vragen bij filmpje restaurant:
Op welk niveua rekent ieder van die kinderen?
Welke strategieen gebruiken ze?(jonge kinderen leren rekenen blz 40)

Antwoorden bij filmpje restaurant:
Marleen: legt muntjes neer met het aantal 1 keer 5 en de rest lossen (tellend)
Hannah: telt op met delen 6+6 is 12 met nog 1 is 13 (formeel) (dubbelen)
Luuk: telt 7 +7 en dan nog 1 eraf (formeel) (dubbelen)
nick: wisselt de munten om voor een munt van 5, 2 keer is 10 en dan nog 3 lossen (formeel) (vijfstructuur)
luuk 2: 10 en 3 bij het ijsje word samen 13 (?formeel)

maureen telt 13 lossen (niveua 1)
hannah weet 6+6 en een erbij is 13 nivaue 3
luuk 1 7 en 7 is 14 min 1 is 13 nivaue 3
thijs 10 en 3 is 13 nivau 2
nick legt ze anders telraam nivaue 2
luuk 2 3 en 7 is 10 en 3 over is 13 niveau 2/3

Materialen/ modellen voor het rekenen tot 100:
  • M.a.b. materiaal (bestaat uit staafjes van 10 en lossen blokjes)
  • Honderdveld (met getallen in de randstructuur als orientatieschema)(www.openleerhuis.be/html/leerdom/wiskunde/tweede/getallen/honderdveldhulp/honderdverldhulp.htm)Geld (www.fi.uu.nl/rekenweb/rkenmaar.leerlinge.htm)
  • Kralenketting
  • Rekenrek
  • Gewone getallenlijn (een som is lastig op een lege getallenlijn)
  • Lege getallenlijn (hier maakt het niet uit waar je de cijfers plaats dus dit is makkelijke met een som)

Waarom de lege getallenlijn?
kinderen kunnen hier op een eigen manier en eigen strategie sommen mee oplossen.

College 4:

  • de rekenrups
  • het tovervierkant
  • het krijtmonster

Voordeel krijtmonster:
Puntsommen komen niet uit de lucht vallen
Leerlingen moeten nieuwe strategieen bedenken
Recycle het
Reflectie op sommen

College 5:
Filmpje:
Wat valt je bij haar op?
Wat kun je afleiden uit de problemen die ze heeft met opgaven 5x12?

De meeste sommen heeft ze gememoriseerd. Ze zitten zo in haar hoofd gestamp de tafels tot en met tien. Ze rekent er niet eens meer bij daarom kan ze ook geen sommen buiten de tien. Hierdoor lijkt het erg knap wat ze doet maar eigenlijk is het alleen maar stamp werk. Het duurt wellicht nog een tijdje voordat ze weet wat ze nu daadwerkelijk aan het doen is. Ze kent ook geen oplossingsstartegieen, ze kan ook niet verwoorden wat ze aan het doen is.

Denkmodellen
Twee functies:Brugfunctie tussen context en som in formulevorm
Allerlei contexten kunnen in verschillende modellen gegroepeerd worden, niet teveel een model of eenzijdige contexten.

Soorten modellen:
  • Het groepjesmodel
  • Het rooster of rechthoeksmodel
  • Het stroken of verhoudingsmodel
  • De getallenlijn

College 6:
Handelingen voor een goede werksfeer
  • - Uitgaan op fouten van leerlingen
  • - Bieden van veiligheid
  • - Schenken van extra aandacht aan bepaalde leerlingen
  • - Geven van ruimte voor het werken op eigen niveau
  • - Kwetsbaar opstellen van de leraar zelf
  • - Honoreren van individuele inbreng
Filmpjes
1. De leerkracht laat de kinderen vertellen. Zij laat de kinderen op verschillende manieren tellen. Laat goede sommen zien en de kinderen ontdekken zelf.
2. Er is een horizontale interactie. De leerkracht stuurt de klas. Ze zegt geen goed of fout, het gaat erom dat de getallen ongeveer goed zijn op de getallenlijn.
3. De leerkracht heeft een luide stem, ze rekent met de kinderen realistisch en laat de kinderen zelf rekenen.
4. De leerkracht is streng en zegt dingen voor.

College 7:

film 1
  • - de juf stelt de vragen en de kinderen antwoorden
  • - door ze de tafel van 5 op te laten dreunen
  • - door de kinderen een beurt te geven ze vraagt ook naar het juiste antwoord dit doet ze door het foute antwoord vragend te herhalen.
  • - ze laat de kinderen zelf over de uitkomst van 9x5 nadenken en vraagt vervolgens wat een ander kind en nog een ander denken. hierdoor hebben de kinderen ruimte om zelf na te denken.
  • - het gesrek is voornamelijk vraag
  • -antwoord leraar
  • - leeringen

film 2
  • - geen interactie in het begin alleen uitleg en vervolgens, begin maar!
  • - door te zeggen dat ze het anders niet weten en niet aan de slag kunnen
  • - ze zorgt ervoor dat er meerdere antwoorden worden gezegd
  • - de kinderen mogen op heel veel verschillende manieren tot 100 komen. toch geeft ze zel wel heel veel en snel het juiste antwoord
  • .- het ritme is weer veel vraag
  • - antwoord leraar
  • - leerlingen
  • - het was eigenlijk een heel eenzijdig gesprek de juf vraagt niet maar legt alleen veel uit.

College 8:
Soorten verhaalsommen:
  • - Korte verhaalsommen
  • - Raadselachtige sommen
  • - Heel lange sommen
  • - Sommen zonder vraag er in
  • - Rijke problemen

Sommen verbeteren:
Inkoop 20 euro verkoop 30 euro hoeveel winst
-verzin een aansprekend verhaal om heen
- maak een opgave zonder vraag

College 9:

Hoofdrekenen:
  • - Werken met getalwaarde en niet met cijfers
  • - Elementaire rekeneigenschappen en getalrelaties
  • - Steunend op getalgevoel

Drie grondvormen van hoofdrekenen:
  • Rijgend hoofdrekenen
  • Splitsend hoofdrekenen
  • Gevarieerd hoofdrekenen

Waarom hoofdrekenen:Voor het leven in alledagInzicht in eigenschappen van getallen

Stage ervaringen



Ik heb in verschillende stages veel rekenlessen gegeven uit methodes als Pluspunt e.d.
Nu heb ik echter kleuters en op mijn stageschool 'De Wegwijzer' gebruiken ze geen methode voor de kleuters. Zelf bedenken ze lessen in thema's die er spelen.

Zo heb ik zelf lessen bedacht rondom thema's.
Ik heb met de jongste en oudste kleuters gerekend in het thema 'Piraten'.


LESBESCHRIJVINGS FORMULIER

De wegwijzer
Spijkenisse
Saskia
1/2a

Vrijdag 26 september
Ilja Seitzinger
2b

gevens Beschrijving stage opdracht
Rekenles seriëren met 2x een groepje jongste kleuters


BEGINSITUATIE
Wie en wat ?

Ik heb gisteren met de oudste kleuters een lesje rekenen met de schatkisten gedaan en doe dat vandaag met de jongste kleuters (alleen dan aangepast aan het niveau van de kinderen) de jongste kleuters weten wat groot en wat klein is en zijn met het thema piraten bezig. De woorden schatkist en munten komen dan ook bekend voor.

EIGEN LEERDOELEN
1e doel
Ik wil al mijn materialen van te voren klaar hebben staan zodat ik niet meer weg hoef tijdens de les. Ik heb van te voren thuis alles uitgeknipt en aan elkaar geplakt.
2e doel
ik wil dat de kinderen goed meedoen en zal ze de hele tijd bij de les betrokken proberen te houden.

LESDOELEN
Doel:
- Vakgebied:
· domein: seriëren
· Algemeen: rekenen
· ontwikkelingsgebied: cognitieve ontwikkeling

Concreet: Aan het einde van de les hebben de kinderen de uitgeknipte schatkistjes van klein naar groot gelegd, dit hebben ze gedaan door ze met elkaar te vergelijken. Deze hebben ze nadat ik het heb goedgekeurd vastgeplakt op de grote gekleurde strook. Ze hebben 1 van de schatkisten zelf uitgeprikt (ik heb een middelste gekozen) dit hebben ze binnen een halve centimeter van de lijnen gedaan. Ze hebben de schatkisten naar eigen inzicht gevuld.

DE LES
ORIENTATIEFASE
5 minuten
Ik leg uit wat de bedoeling is, terwijl ik het uitleg laat ik zien wat ik van ze verwacht. Ook vraag ik naar de begrippen grootste/kleinste en kleiner/groter e.d.

UITVOERINGSFASE
25 minuten
De kinderen voeren de handelingen uit, ze prikken de schatkist uit, leggen ze allemaal van klein naar groot, plakken ze vast en vullen ze met de vierkantjes en rondjes (juwelen/munten)

Afsluiting
5 minuten
De kinderen die klaar zijn ruimen hun eigen materiaal vast op en kunnen iets anders kiezen. Ik schrijf de namen op de werkjes en bespreek het werkje met ze (liggen ze inderdaad van klein naar groot, wijs de kleinste aan)
Tijd: totaal ongeveer 30-40 minuten.


D. Evaluatie

Ik had deze les van te voren besproken met Saskia, ik zou de oudste kleuters 4 schatkisten laten uitknippen en vervolgens zelf muntjes laten knippen en deze in de schatkisten laten doen van weinig naar veel.
Ik had verwacht dat de oudste kleuters goed kunnen knippen, maar dat viel bij sommige nog tegen. Ik heb begeleid bij het knippen. Ik heb aanwijzingen gegeven en ben ook bij sommige erachter gaan zitten om de hand en knipbeweging te sturen.
De les verliep redelijk volgens plan, al heb ik wel het knippen van de munten aangepast. Ik merkte namelijk dat het moeizaam verliep om 10 tot 15 rondjes te knippen. Ik liet ze een trucje zien dat ze magisch vonden, ik heb ze het blad een aantal keer laten vouwen en vervolgens 1 rondje laten uitknippen. Dan krijg je natuurlijk meerdere rondjes, dat vonden ze wel zó verschrikkelijk slim!
Ik ben tijdens de les papieren stroken gaan halen omdat ik me ineens bedacht dat de schatkisten natuurlijk ergens opgeplakt moesten worden.
Dit was verder geen probleem omdat Saskia in de klas was, hier moet ik de volgende keer wel even van te voren aan denken.
Ik heb aan het begin van het lesje ook nog even de namen van de kleutertjes gevraagd en uitgelegd dat ik nog een beetje moet oefenen. Ik heb elke keer de kinderen bij naam genoemd en het ging redelijk goed, af en toe was ik het even kwijt.
De feedback verliep ook goed, we hebben rustig aan het einde van de dag de les doorgesproken.


Ik heb een foto in mijn portfolio zitten, komt nog op deze weblog....

IJkpunt 9



IJkpunt 9




dit IJkpunt is nog niet beoordeeld, hier een klein stukje van ijkpunt 9.




Eind groep 7 kunnen de leerlingen vermenigvuldigen en delingen met ronde getallen zowel kaal als in toepassingsituatie handig en flexibel uitrekenen. Ze maken daarbij onder meer gebruik van de nulregel die in het voorafgaande uitgebreid aan de orde is gesteld.

24-game is een spel waarbij je moet rekenen. Je hebt kaarten waar 4 getallen op staan. Met die getallen moet je 24 maken, daardoor wordt je steeds beter in hoofdrekenen. In dit spel worden ook wedstrijden gehouden. In die wedstrijden worden verschillende kaarten gebruikt. Bij sommige kaarten zit er verschil in punten, 1,2 of 3 punters. Meestal is een moeilijke kaart meer punten waard.

Hier onder zie je voorbeelden van kaarten:
Twee mogelijke oplossingen zijn:
5-3 = 22+1 = 33x8 = 24
òf
8-3 = 55x5 = 2525-1 = 24

Spelregels:
* Bij 24-game moet je met 4 getallen 24 maken.
* Je mag alleen optellen, aftrekken,vermenigvuldigen en delen.
* Je moet alle 4 de getallen gebruiken, maar je mag ze maar 1x gebruiken!




Eind groep 5 kunnen de leerlingen optellingen en aftrekkingen tot duizend rijgend oplossen, al dan niet ondersteunend met de lege getallenlijn.


In het bovenstaande computer spelletje moeten de kinderen het wisselgeld teruggeven aan de klant. De kinderen moeten hierbij dus rijgend optellen naar het gewenste bedrag. Hierboven kan dat bijvoorbeeld zo: 28 + 2= 30 + 20 = 50

Deze context kan ook aangepast worden. Zo kan er bijvoorbeeld de volgende situatie ontstaan:Ronald koopt een wasmachine van 855€ en een koffiezetapparaat van 127€, hoeveel betaalt hij voor deze 2 apparaten samen? Nu moet de leerling geld genoeg neerleggen voor deze aankopen.

IJkpunt 8

ijkpunt 8,

Opdracht 1:
Uit een methode, haal je een verhaalsom “lang of kort geeft niet” los deze som op, en vertel wat de leerling moet begrijpen om deze som op te lossen.Welke wiskunde?

We hebben gekozen voor de methode Pluspunt, voor groep 4.

De som is:
In het restaurant van Lowieke zitten 32 mensen te eten.Een grote familie van 17 mensen gaat weg.Hoeveel mensen zitten er dan nog?

Oplossing: De kinderen moeten beseffen dat ze 17 mensen van het totaal aantal af moeten trekken. (dus: 32-17= antwoord)

welke methode kunnen de leerlingen gebruiken om het op te lossen:
- Maak het probleem eenvoudiger door bijv. de som uit het verhaal te halen en deze op een getallenlijn te plaatsen.

Welke wiskunde is dit?
Het is redactiesom, want er is maar 1 antwoord mogelijk, het gaat hier ook om een berekening, oftewel: een algoritmische berekening.Het is op te lossen via standaard methodes.


Opdracht 2:
Nu weer een som uit de methode:Neem een verhaalsom waarvan je denkt: Die kan beter!Breng die verbetering aan in een paar stappen, en vertel expliciet welke je waarom je die veranderingen aangebracht hebt.De som die we gekozen hebben:

Een busrit naar het strand kost 3 strippen. Op een strippenkaart zitten 15 strippen.Hoeveel mensen kunnen met die kaart naar het strand?
Waarom kan die beter?We hebben het gevoel dat in deze som het moeilijk is de som uit de context te halen, je kunt het namelijk op verschillende manieren oplossen, dit kan verwarrend zijn voor het kind.

Verbetering:Babs krijgt van haar moeder geld om gebakjes te kopen.1 gebakje kost 3 euro.Babs heeft 15 euro gehad van haar moeder.Hoeveel gebakjes kan zij kopen voor dit bedrag?

Waarom is het nu beter;Deze som is beter, omdat het voor kind overzichtelijker is om een antwoord te verkrijgen bij het maken van deze som.

Opdracht 3
Neem weer een andere verhaalsom en kies deze zo dat je minstens 4 zoekregels goed toe kan passen om tot een oplossing te komen. Doe het en benoem ze expliciet.

De som:
Er staan mensen in de rij te wachten voor een ritje in de bootjes. Er is een opstapplaats en een uitstapplaats. Lotte en loek staan in de rij, in welk bootje staan ze in de rij.In welk bootje komen zij?

Verschillende oplossingen:
1. tellen in groepjes van 4 (want er passen immers 4 mensen in 1 bootje)
2. Tel alle mensen voor Lotte en Loek, en deel dit door 4.
3. Teken het probleem uit.
4. Maak een getallenlijn en maak sprongen van 4. (streep mensen door)

opdracht 4:
maak nu een lijstje met mogelijke zoekregels voor het oplossen van verhaalsommen.Lees de tekst rustig door
  • - Herinner je je een soortgelijk probleem
  • - Zeg het probleem nog eens in je eigen woorden
  • - Maak een plaatje
  • - Maak het probleem eenvoudiger
  • - Zeg het probleem op een andere manier
  • - Tracht je er iets bij voor te stellen
  • - Zoek aanvullende gegevens
  • - Maak een schema, tabel of grafiek
  • - Doe een gokje en controleer
  • - Pak het systematisch aan
  • - Zoek regelmatigheden
  • - Concretiseer materialiseren
  • - Werk van achter naar voren
  • - Bekijk de zaak eens van een geheel andere kant
  • - Probeer los te komen van en vastgezet plan dat niet werkt
  • - Probeer de gevonden oplossingen te generaliseren
  • - Controleer de oplossing
  • - Ga op zoek naar een andere oplossingsmethode
  • - Denk na over je eigen oplossingsproces

opdracht 6:
ga op zoek in een methode naar een context die bedoeld is om voort te borduren op de informele van de kinderen en daarmee een begrip meer inhoud te geven.

Som:
We hebben gekozen voor de allereerste som uit het boek, hierop staat een praatplaat over de vakantie.Deze plaat sluit prima aan bij de belevingswereld van het kind. (want deze komt net terug van vakantie)de plaat is bedoeld om kinderen er van bewust te maken dat zij ook op vakantie betekenis aan getallen verbinden en dat zij ze in verschillende contexten kunnen herkennen.Aan de hand van deze plaat, kun je de kinderen ook vragen wat voor getallen zij zijn tegengekomen op hun eigen vakantie en wat deze getallen toen voor betekenis hadden/hebben.

Opdracht 7:
Je krijgt een artikel uit Willen Bartjens ('k Wis nie dat ik zo goed kon rekenu) over een context die vooral een didactische functie heeft.Snap je welke oplossingsstrategie er uitgelokt wordt?Beschrijf met je groepje welke leerkrachtvaardigheden je hiervoor nodig hebt.

Kinderen worden geprikkeld/ gestuurd om ronde getallen te maken zodat het eenvoudiger is om op te tellen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de tribune som. (1 kindje loopt over naar 29 andere kinderen zodat je 30+ 15 hebt i.p.v. 29 + 16)de som wordt nu visueel gemaakt en de kinderen kunnen zien wat er met de som gebeurt.

De volgende leerkrachtvaardigheden komen naar voren uit het artikel:

- De leerkracht moet een open houding hebben en zegt niet meteen of iets goed of fout is.
- De leerkracht visualiseerd contexten.
- De leekracht is positief en stelt open vragen.
- De leerkracht zorgt voor emotionele betrokkenheid, hij moet zorgen voor plezier bij het rekenen.
- De leerkracht maakt elke keer een korte samenvatting van de som, zodat de kinderen de som zien en niet alleen de context
- Werk met concreet materiaal
- stimuleerd andere manieren van oplossen
- complimenteerd.

Voor dit ijkpunt hebben we een 6 gekregen.

IJkpunt 7

IJkpunt 7.

De uitkomst van vandaag moet een lijst worden voor de leraar: door welke interventies van de leerkracht en bij welke “items” kan hij/zij zorgen voor een goede interactie.

1. De leerkracht moet positief stimuleren en begeleiden.
Dit betekent dat de leerkracht een positieve houding heeft tegenover de leerlingen en ze zo stimuleert te werken dat ieder kind het kan.

2. De leerkracht moet open staan voor meerdere uitwerkings strategieen (open vragen stellen).
Dit houdt in dat de leerkracht dus niet bij een antwoord of uitleg direct fout zegt. Maar nagaat hoe komt het kind aan dit en hoe kan ik hem/haar goed begeleiden bij deze manier van oplossen. Ook moet de leerkracht op zo’n manier vragen stellen dat het net lijkt of er heel veel antwoorden mogelijk zijn en hij/zij niet weet wat het juiste is.

3. De leerkracht moet een inspirator en uitdager zijn.
Wanneer je als leerkracht zelf (net) doet alsof je het erg leuk vind steekt dit de kinderen aan (emotionele besmetting)

4. De leerkracht moet laten merken dat hij/zij luistert naar de kinderen.
Hierdoor voelen kinderen zich veel meer betrokken. De leerkracht kan dit laten zien door lichaamstaal en reacties. Zo kun je met specifieke vragen een kind naar een hoger rekenniveau leiden. Hierbij speel je dus in op de gedachtegang van de kinderen zelf.

5. De leerkracht laat de kinderen de oplossingen van een ander uitleggen.
Hierdoor stimuleert hij/zij het vinden van meerdere oplossigsstrategieen. De leerkracht kan dit doen door de kinderen te laten overleggen en bespreken hoe ze tot een antwoord zijn gekomen.

6. De leerkracht geeft kinderen met moeilijkheden een rekentip of laat dit een andere leerling doen.
De leerkracht zorgt ervoor dat door een mini tip of door hem/haarzelf gegeven of door die van een ander kind, het kind met moeite weer op gang kan komen.

7. De leerkracht helpt de kinderen hun oplossing/aanpak te verantwoorden.
De kinderen praten over hun manieren van oplossen hierdoor weten zed at problemen op verschillende manieren kan worden aangepakt en ze leren hoe ze hun uitleg moeten verantwoorden.

8. De leerkracht zorgt voor een veilige omgeving.
De leerkrach t zorgt ervoor dat de kinderen zich op hun gemak voelen, zodat ze vragen durven te stellen. De leerkracht geeft de kinderen kans om dus ook fouten te maken.

9. De leerkracht zorg voor een visuele omgeving en hierbij passende uitleg.
De leerkracht stelt methode van oplossing teer discussie aan de hand van hulpmiddelen als de getallenlijn bij het rekenen. Dit stimuleert het vinden van de handigste oplossing voor ieder kind.

(Bron: Vier kwaliteiten van rekenleraren, Jos van Rooij)

voor dit ijkpunt hebben wij een 8 gekregen

IJkpunt 6

IJkpunt 6

De vijf fragmenten:

Fragment: ‘Juf herhaalt Uitleg’
De juf geeft het sommetje, het kind rekent het uit. De leerling vertelt aan de juf op welke manier zij het sommetje heeft uitgerekend. De juf herhaalt wat het kind zegt en vraagt aan een ander kind of het klopt. Wat wij zien in het filmpje is dat de juf open reageert naar de kinderen, de kinderen durven hierdoor hun eigen rekenstrategie te vertellen aan de klas. De juf reageert neutraal, ze zegt niet dat het goed of fout is en speelt de vraag door naar andere kinderen.
* Variatie: De juf zou ook materiaal kunnen gebruiken en het kind het voor de klas voor laten doen, de juf reageert neutraal en laat een ander kind het ook op zijn eigen manier doen.

Fragment: ‘Marella klassikale rekenrek’
In dit videofragment zie je duidelijk dat er sprake is van verticale interactie (dus tussen docent en het kind, niet met de hele klas) De juf betrekt met name Marella bij de opdracht door haar korte controle vragen te stellen. Uit het fragment konden wij niet opmaken dat deze in een context werden gegeven, maar er was duidelijk te zien dat het kind moeite had met de opgave. Haar werkhouding zakt steeds verder in.
* Variatie: Geen controle vragen stellen over een opgave waar het kind toch niet bij betrokken is. Wij zouden een hele nieuwe opgave geven aangepast aan haar belevingswereld en haar niveau. We vonden het wel erg goed dat de juf meteen het rekenrek pakte om de som visueel te maken voor Marella. Wij zouden het ook met ander materiaal proberen.

Fragment: ‘juf lokt’
In dit fragment zie je duidelijk dat de juf alles uit de kinderen laat komen, ze stelt kritische vragen aan 1 leerling en laat het ene kind zo heel goed nadenken over de oplossing die het geeft. Het kind twijfelt echter niet over zijn antwoord en blijft bij zijn antwoord.
* Variatie: De juf richt de vragen nu op 1 leerling, de andere kinderen zijn niet echt bij de les betrokken. Ze zou de vragen door kunnen spelen naar andere kinderen in de kring zodat die er ook bij betrokken worden.

Fragment: ‘Dringend advies’De juf geeft een duidelijke instructie over de materialen die de kinderen kunnen gebruiken. De kinderen weten zo wanneer ze welk materiaal kunnen toepassen. Ze gebruikt het bord om het visueel te maken. Ze wijst er dringend op dat de kinderen het eerst zelf moeten proberen en als het niet lukt, dat ze dan materialen morgen gebruiken.

*Variatie: We vinden het duidelijk hoe de juf de materialen herhaalt en vertelt wanneer ze het moeten toepassen.

Fragment: ‘Fadoua noteert’De juf geeft een uitleg van de getallen lijn, daarbij zien we dat de kinderen direct aan de slag gaan. Ze schrijven de som op zoals de juf zegt, ze bespreekt de som met de kinderen en vraagt aan verschillende kinderen de antwoorden. Dit vinden wij een goede aanpak en wij zouden dit zelf ook toepassen in de praktijk.
* Variatie: Ze zouden het ook kunnen proberen zonder uitleg, zodat de kinderen zelf laten zien of ze het snappen, achteraf kun je dan bespreken wat ze hebben gedaan en waarom. Je kunt er ook voor kiezen om de kinderen de som met elkaar te laten bespreken, misschien leren de kinderen het goed van leeftijdsgenoten.


Stellingen:

Stelling 1: Je moet in de beginfase van het rekenen tot 20 en tot 100 altijd materiaal, bijvoorbeeld het rekenrek of MAB-materiaal gebruiken als je wat uitlegt.

Mee eens, onze ervaring vanuit stages is dat vooral kinderen uit jongere groepen er baat bij hebben als sommen gevisualiseerd worden. Zo kunnen ze goed zien wat ze doen, wat er veranderd en waarom dit gebeurd. Op deze manier kun je de sommen steeds abstracter maken naar mate het niveau stijgt. Ze kunnen de opbouw volgen en leren zo makkelijk tellen e.d. krijgen inzicht.

Stelling 2: Beperk je bij het uitleggen tot een oplossingsstrategie, anders komen de leerlingen in verwarring.
Oneens, wij vinden dat je kinderen nooit moet beperken in het oplossen van problemen. Elk kind heeft een eigen kijk op problemen en er is meestal niet 1 oplossing maar meerdere. Kinderen leren op verschillende manieren en 1 oplossingsstrategie al niet bij alle kinderen aanslaan. Wij vinden ook dat leerkrachten 1 strategie mogen aanbieden maar openstaan voor eigen oplossingen van de kinderen.

voor dit ijkpunt hebben wij een 8 gekregen

IJkpunt 5

IJkpunt 5



  • Bedenk een context (verhaal min 1 a4, vertelplaat a 3 in kleur, spel,) dat leerlingen aanzet tot wiskundig denken.

  • Maak om deze context heen een completen les (60 min) waarin de eerste twee fasen van vermenigvuldigen aan bod komen denk aan lesdoelen en materialen.

  • De les moet klaar zijn voor gebruik

  • Werk deze les uit op een lesvoorbereidingsformulier. Levr de lesvoorbereding, de context en het materiaal (bijv werkblad in)

Rekenactiviteit bij het thema sinterklaas groep 4 totaal duur: 60min

Doelen:
- De kinderen leren aantallen schatten
- De kinderen leren groepjes tellen, verkort tellen
- De kinderen leren de notaties van verhaal naar rekentaal en van plaatje naar som
- De kinderen leren groot aantallen laten tellen
- De kinderen leren 2 dezelfde laten zoeken
- De kinderen leren begrippen grootste en kleinste

Benodigdheden:
- Een heleboel schoenen (een stuk of 50) van vele verschillende soorten, vaderschoenen, moederschoenen, kinderschoenen, laarsjes, sportschoenen enz. Probeer er 1 paar hele grote en 1 paar hele kleine bij te doen.
- Pepernoten. Voor in elke schoen 1

Introductie Activiteit tijd: 20min
Vertel een verhaal over Max. Max is een jongetje van 5 jaar en hij heeft een heel slim plan verzonnen. Hij wil van Sinterklaas wel een miljoen cadeautjes hebben. Daarom zet hij alle schoenen die hij in het huis kan vinden bij de openhaard. Hij zingt een prachtig mooi lied voor de Sint en gaat naar bed. De Piet die de cadeautjes komt brengen schrikt zich een pepernootje, want zoveel cadeautjes heeft hij niet bij zich. Hij haalt Sinterklaas erbij, die het een hele goede grap vindt. Ze doen in 1 schoen een cadeautje en in alle andere schoenen 1 pepernootje. Daarna gaan ze weer verder.
Max is heel erg blij met zoveel pepernootjes. Hij snapt ook wel dat de Sint niet zoveel cadeautjes voor hem heeft. Hij wacht wel tot pakjesavond.
Na het verhaal vertel je dat je een verassing hebt. Je hebt namelijk alle schoenen van Max meegenomen. De schoenen kunnen nu in het midden van de kring komen.
Een rondje schatten: Hoeveel schoenen zullen het zijn denk je?
Ik ben eigenlijk wel heel benieuwd hoeveel pepernoten Max gekregen heeft. Zullen we dat eens tellen? Ik laat de pepernoten zien, die ik meegenomen heb en zeg dat er in elke schoen 1 moet, terwijl we ze tellen. Op die manier kunnen we mooi zien of we alle schoenen geteld hebben.
Als er nog tijd over is gaan we nog de paren bij elkaar zoeken.
Natuurlijk worden de pepernoten op het einde van de les opgegeten.

Kern activiteit: tijd: 20 min
Aan de hand van de vertelplaat (zie foto) ga je vragen met de kinderen behandelen:




1. Kijk naar de vertelplaat en maak de verschillende opgaven hieronder.
2. Kan jij de schoenen op de vertelplaat vinden?
3. Hoeveel schoenen staan er op de vertelplaat?
4. Hoe kun je dit handig tellen?
5. Maak er eens groepjes van 2 van, telt dit makkelijker? En hoeveel groepjes heb je nu?
6. Maak er groepjes van 5 of 10 van, hangt af van het niveau van het kind.
7. Hoe schrijven we dit handig op (de kinderen maken op het bord groepjes en vullen de zin: We hebben… (bijvoorbeeld 2) groepjes van … (bijvoorbeeld 4)
8. De vertelplaat biedt nog meer vragen aan, maar bepaal zelf wat je gebruiken wilt.


Slot activiteit: tijd: 20 min
Raad het antwoordt en zich een lied voor de Sint
Opdracht: Schrijf de volgende sommen op kaartjes. Dit zijn keersommen met het antwoord onder de 10, zoals 2x3=6. Dan zingen de kinderen het sinterklaas lied nummer 6 van het bord, waar 10 liedjes op staan.

Liedjes:
1. Zie ginds komt de stoomboot
2. De zak van Sinterklaas
3. De maan schijnt door de bomen
4. Sinterklaas kapoentje
5. Het paard van Sinterklaas
6. Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht
7. Zwarte Piet ging uit fietsen
8. Sinterklaas is jarig
9. O, kom er is kijken
10. Daar wordt aan de deur geklopt

Voor dit ijkpunt hebben wij een 6 gekregen.

IJkpunt 4

IJkpunt 4

  • Wat zijn de voor en nadelen van productief oefenen
  • Wat zijn de voor en nadelen van gericht oefenen
  • Waar gaat jouw voorkeur naar uit

Elke student pakt een bladzijde uit een methode (mag dus de methode van je stageklas zijn) ga met je groepje na of de opgaven die op die blz staan gericht of productief zijn.

  • Schrijf je bevindingen op. Verwijs heel nauwkeurig naar de methode: welk deel, welke blz, etc
  • Maak drie gerichte vragen productief
  • Maak drie productieve vragen gericht

Voor dit ijkpunt hebben wij een 6 gekregen

Beste isolde wendy madelom en ilja,
Beoordeling ijkpunt 4:
Zag er goed uit!
cijfer 6

IJkpunt 3

IJkpunt 3





Poster, pp maken over het materiaal van jouw groepje. Bereid een presentatie voor van ongeveer 10 minuten waardoor de mogelijkheden van het materiaal duidelijk worden (gebruik methodes, maak opgaven, literatuur, tal boekje etc)

voor dit ijkpunt hebben wij een 8.

IJkpunt 2

IJkpunt 2

het ijkpunt was:
  1. maak in je groepje naar aanleiding van het schema een lessencircuit van 3 lessen. zorg ervoor dat alle fasen van tellen hierin voorkomen. (inhoud college) (maak hiervan een poster)
  2. De student in getallen. vertel iets over jezelf aan de hand van getallen.
1. drie lessen
  • Les 1 akoestisch en asynchronisch tellen

    Wat heb je nodig:
    Cd met het liedje
    De tekst voor de leerkracht.
    Blokjes om mee te tellen (of iets anders)
    Gebaren die je kan maken bij het liedje

    Doelen:
    De kinderen kunnen aan het einde van de les het liedje meezingen.
    De kinderen hebben geoefend om de getallen akoestisch mee te zeggen.
    De kinderen leren aan de hand van blokjes het liedje mee te tellen.

    Introductie:
    Een persoonlijk verhaal vertellen. Je bent naar het zwembad geweest en je had er heel veel zin in! En je vertelt de volgorde van het liedje, want dit is jouw ook overkomen.

  • Les 2: synchroon tellen

    Wat heb je nodig:
    Handpop van Bumba
    Ballonen 20 x
    Reserve ballonnen


    Doelen:
    De kinderen hebben aan het einde van deze les kennisgemaakt met de getallen 1 t/m 20, deze kunnen zij op volgorde benoemen.

    Introductie:
    onder een grootte doek in de klas liggen 20 ballonen. De spanning word opgebouwd. Dan haal je als leerkracht de handpop van Bumba de clown te voorschijn. Je vertelt hierbij dit verhaaltje:
    Bumba loopt door het circus met zijn 20 mooiste ballonnen, ineens komt er een verschrikkelijk harde en Bumba raakt al zijn20 ballonnen kwijt. Zijn 20 lievelingsballonnen, hij wordt hier heel erg verdrietig om en moet heel hard huilen. Maar hij besluit zijn tranen af te drogen en zijn 20 ballonnen te gaan zoeken. Weten jullie misschien waar zijn ballonnen zijn gebleven? Ja!! Maar Bumba wil ze natuurlijk wel alle 20 terug!

  • Les 3: getalbegrip en verkort tellen

    Wat heb je nodig:
    - knuffeldieren
    - tekenmateriaal
    - kaartjes met de cijfers 1 tot en met 10


    Doel :
    - Aantal vaststellen
    - Relateren van cijfers aan hoeveelheden
    - Vaststellen van hoeveelheden los van verschijningsvorm- groepjes vormen van gelijke aantallen en verkort tellen

    Introductie
    De activiteit vind plaats in de kring.
    Alle kinderen mogen de beer of knuffel die 's avonds mee naar bed gaat, meebrengen naar school. Nemen ze geen knuffel mee naar bed dan vinden ze vast wel een beest zo lief dat die mee naar school mag. Tijdens de werkles vraag je de kleuters een tekening te maken van hun bed met alle knuffels en/of poppen die daar altijd op liggen. De knuffels en poppen moeten ze zo duidelijk mogelijk tekenen, want straks worden de tekeningen in de kring voor een spel gebruikt! Als je weer in de kring zit, leggen alle kinderen hun tekening voor zich neer en vertellen ze om de beurt wat ze hebben getekend. Dan leg je de kaartjes met de cijfers 1 tot en met 6 op de grond. Je vraagt wie er een knuffel getekend heeft. Die tekening(en) komt bij de 1 te liggen. Hetzelfde doe je met de tekeningen die horen bij de 2 en volgende cijfers. (Je houdt de cijfers 7 tot en met 10 achter de hand voor het geval dat er tekeningen zijn met meer dan zes knuffels). Als de tekeningen gesorteerd zijn, zien de kinderen het verschil in lengte tussen de verschillende rijen. Naar aanleiding hiervan kan zich een gesprekje ontwikkelen. Ook kun je de tekeningen in de diverse rijen met elkaar vergelijken en vragen stellen als: Jan heeft vier knuffels getekend en Niels twee. Wie heeft er nu meer? Hoeveel meer? Wie heeft er evenveel als Niels getekend? In welke rij moeten we dan kijken? En Maarten heeft drie knuffels. Is dat meer of minder dan Jan er getekend heeft? Wie heeft de meeste

2. De student in getallen.
vertel iets over jezelf aan de hand van getallen.

Ik ben Ilja en ik ben 20 jaar , ik ben geboren in Rotterdam op 09-05-1988.
Ik was toen 3930 gram en was 53 cm lang. Ik werd om precies 15:35 geboren.
Dat is inmiddels wel anders, ik ben nu 1 meter en 31 cm gegroeid.
ik ben nu 1.84m om precies te zijn.Ik woon wel nog steeds in Rotterdam, ik woon in de Tonijnstraat op nummer 31.
Mijn postcode is 3192EM en dat is in Hoogvliet.
Mijn telefoonnummer is 06-14951029 waarmee ik heel veel bel! Bellen is een van mijn hobby's, net als winkelen!
Ik heb gisteren nog een trui gekocht voor €17.95 en een tas voor €15,95.
Een nadeel van bellen als hobby is dat ik soms een heel dure telefoonrekening heb, vorige maand was die wel €53,87!
Als ik het dan toch over hobby's heb, vroeger was mijn grote hobby dansen. Samen met 3 vriendinnen deed ik aan aerobics. We zijn zelfs wel eens 1e geworden tijdens een wedstrijd!
Maar ook wel 3e of 4e.
Ik heb trouwens nog 1 zusje en 1 broertje. Mijn zusje heet Anita en is 12 jaar oud, zij is jarig op 13 oktober. Mijn broertje is nog jong, hij is nog maar 2 jaar en wordt 9 april alweer 3 jaar.
Zijn grote hobby is met autootjes spelen, hij heeft er denk ik wel 40!
Meer weet ik even niet te vertellen,
Groetjes van Ilja!

IJkpunt 1

IJkpunt 1
  • Antwoordmodel maken
  • uitwerkingen
  • puntenverdeling
  • toelichting
  • waar liggen de knelpunten?

In eerste instantie hadden we alleen de antwoorden zelf uitgerekend en niet de uitwerking opgeschreven, maar dit hebben we later nog bijgevoegd.Ik vond het lastig om de echte knelpunten te vinden, want wat ik misschien makkelijk vind, is niet makkelijk voor een ander.

Voor dit 1e ijkpunt hebben we een 8 gescoord!

Alle cijfers voor ijkpunten

Cijfers voor de ijkpunten:

  • IJkpunt 1: 8
  • IJkpunt 2: 8
  • IJkpunt 3: 8
  • IJkpunt 4: 6
  • IJkpunt 5: 6
  • IJkpunt 6: 8
  • IJkpunt 7: 8
  • IJkpunt 8: 6
  • IJkpunt 9: nog onbekend

College 9

College 9

Het laatste rekencollege voor het logboekgesprek a.
Weer een kort bijeenkom college, maar veel tijd voor ijkpunt 9. Deze tijd hebben we ook echt nodig gehad, want ijkpunt 9 is erg uitgebreid.

tijdens het laatste college hebben we afspraken gemaakt voor het logboekgesprek en hebben we het onderwerp 'hoofdrekenen' uitgebreid behandeld.

We hebben zelf ook een paar rijtjes uit het hoofd gerekend en ik moet zeggen dat het een stuk makkelijker was toen de sommen visueel waren. Ik had in de 1e ronde 2 sommen gemist en de ronde waarbij de sommen zichtbaar bleven had ik alles goed!

Leerpunt: Werk met getalwaardering en niet met cijfers!

we hebben verschillende manieren van oplossend rekenen bekeken, de kinderen deden het allemaal op een eigen manier!

College 8

College 8

Dit was een kort bijeenkom college, we hebben een filmpje bekeken met de volgende kijkvragen:

Kijkvragen bij het filmfragment
- karakteriseer de opgave in het filmpje.
- wat is de bedoeling van de opgave?
- welke vragen stelt de docent / interviewer?

Leerpunt: We zijn dieper ingegaan van het oplossen van problemen. Hier heb ik meer manieren gevonden om een probleem op te lossen. hoewel ik een aantal dingen al deed, is dit makkelijker.

De checklist om je eigen probleemaanpak te toetsen.

• Lees de tekst rustig door
• Herinner je je een soortgelijk probleem
• Zeg het probleem nog eens in je eigen woorden, buurman buurvrouw
• Maak een plaatje
• Maak het probleem eenvoudiger
• Zeg het probleem op een andere manier
• Tracht je er iets bij voor te stellen
• Zoek aanvullende gegevens
• Maak een schema, tabel of grafiek
• Doe een gokje en controleer.
• Pak het systematisch aan
• zoek regelmatigheden
• Concretiseer, materialiseer
• Werk van achteren naar voren
• Bekijk de zaak eens van een geheel andere kant
• Probeer los te komen van een vastgezet plan dat niet werkt
• Probeer de gevonden oplossing te generaliseren
• Controleer de oplossing
• Ga op zoek naar een andere oplossingsmethode
• Denk na over je eigen oplossingsproces
• Zoek een probleem dat je nog niet hebt opgelost.

Daarna mochten we direct werken aan Ijkpunt 8, dit heb ik verder uitwerkt onder het label 'IJkpunten', zie IJkpunt 8

College 7

College 7

Hier hebben we verschillende filmpjes bekeken en hierbij moesten we gebruik maken van de kijkwijzer:

kijkwijzer:
- wie stelt vragen?
- wie antwoordt
- hoe zorgt de leraar dat de leerlingen niet afdwalen
- hoe zorgt de leraar dat de leerlingen blijven denken
- hoe geeft de leraar ruimte zonder dat het vrijblijvend wordt
- wat voor ritme heeft het gesprek tussen leraar en de leerlingen

Ik vond het moeilijk om gericht naar de filmpjes te kijken, normaal kijk ik wel maar blijft er niet zo heel veel hangen. nu heb ik aantekeningen gemaakt en zie je dat er toch heel veel gebeurd en 1 filmpje wat betreft didactische handelingen e.d.

verder hebben we gewerkt aan ijkpunt 7. De uitkomst van vandaag moet een lijst worden voor de leraar: door welke interventies van de leerkracht en bij welke “items” kan hij/zij zorgen voor een goede interactie

College 6

college 6

het gaat dit college over verschillende contexten.

1 Korte verhaal sommen
2 Raadselachtige opgaven
3 Hele lange sommen
4 Sommen zonder vraag
5 Rijke problemen. ( klas gaat 1 week kamperen wat gaat het kosten?)

Een opgave zonder vraag is interessant omdat je antwoord niet persé goed te zijn. Je hoeft je er in ieder geval geen zorgen over te maken, dus ben je meer gericht op het oplossen.

Leerpunt: heurestieken is een ander woord wat voor "zoekregels."Oftewel: Hoe pak je een som aan?
Het is geen algoritme! Heurestiek is een zoekregels, en een algoritme is meer een vindregel.

Je kunt een kind op diverse manieren heurestiek sturen. zo bleek ook uit het filmpje waar een kind een opgave over eurocentjes en postzegels op moest lossen.

College 5


College 5


Vandaag hebben we het over verschillende denkmodellen gehad.

Zo kwam ik erachter dat mensen op veel verschillende manieren naar 1 opgave kunnen kijken. Zo kregen we het blad voor ons neus met palen en meeuwen, hier kon je een som van maken. Wij kwamen met zijn 2e al op 4 verschillende manieren! Zo waren er nog veel meer te benoemen.


ik wist wel dat er verschillende manieren van denken waren, maar door het overzichtje tijdens de les werd het voor mij visueel, ik ben erg visueel ingesteld.


versillende denk handelingsniveaus:


  • alles tekenen en dan tellen (6 rijen van 14 bomen)

  • tellen volgend sprongen (14, 14,14,14,14,14)

  • andere notatie (14+14+14+14+14)

  • herhaald optellen

Ook hebben we aan ijkpunt 5 gewerkt, hierbij hebben we een verhaal gebruikt en heb ik zelf een vertelplaat getekend op het bord. Omdat het thema Sinterklaas op komst was, hebben wij daarvoor gekozen.


College 4

College 4

Dit college stonden diverse rekenmethoden centraal.We hebben het voornamelijk gehad over gericht en productief rekenen.Twee termen die centraal staan in een rekenmethode.

Na de powerpoint kregen we de opdracht om zo´n rekenmethode in te zien en te kijken of deze nou productief of gericht oefenen was. Voor ons bleef er een rekenmethode voor de groepen 8 en 7 over (dus gericht oefenen stond centraal)

Leerpunt: er wordt veel gerekend in groep 1/2. dat zou ik op het eerste gezicht niet zeggen. Er worden veel kleine rekenhandelingen verricht zoals kinderen tellen in de kring, deze nog eens natellen, zwartepietjes tellen of andere dingen. Ook kleine rekensommen als 2 kindjes +3 kindjes worden makkelijk gedaan door de kinderen.
maar ook seriëren is rekenen, daar ben ik me bewust van geworden.

College 3

College 3

In dit college stond het schoolgaande kind centraal (groep 3/4) We hebben diverse
filmpjes bekeken en verschillende niceaus en rekenmethodes van andere kinderen ontdekt.
Ook zijn we met diverse rekenmaterialen aan de slag gegaan.We kregen een soort materiaal toegewezen en moesten daar een presentatie over houden.
ik kon nog kiezen uit 2 verschillende materialen ik ik koos voor geld. hierbij kun je mooi inspelen op de belevingswereld van kinderen en het is een materiaal dat vaak wordt gebruikt.
ook op mijn stage heb ik hier al veel mee gewerkt, je kunt er veel werkvormen voor gebruiken.

Een hoop opdrachten gehad daarbuiten, waaronder het kritisch kijken naar kinderen in een filmpje en aan de hand van hun manier van rekenen schatten op welk niveau ze zitten.

Ook hebben we gekeken naar een filmpje van Van Kooten en De Bie. Over een spelletje genaamd Bamzaaien. Ik vond het een heel apart spel en had er nog nooit wat over gehoord.
in de aantekeningen van college 3 beschrijf ik hier meer over.

leerpunt: ik weet nu wat MAB materiaal is. hier heb ik eerder mee gewerkt maar wist niet hoe het heette.

College 2

College 2

Bij dit college waren er meerdere ijkpunten, namelijk:

1. Maak in je groepje naar aanleiding van het schema een lessencircuit van 3 lessen. zorg ervoor dat alle fasen van tellen hierin voorkomen. (inhoud college) (maak hiervan een poster)
2. De student in getallen. vertel iets over jezelf aan de hand van getallen. vertel ook de betekenis van deze getallen (1 a4'tje)
3. Lees het artikel en geef je mening hierover in je rekenlogboek

Voor ijkpunt 1 zijn we meteen aan de slag gegaan, we hebben eerst nagedacht wat voor soort lessen we wilde en hebben dit verder uitgerwerkt.
De volgende lessen zijn eruit gekomen:

Les 1: akoestisch en asynchroon tellen. Liedje aanleren over zwembroeken tellen.De kinderen kunnen aan het einde van de les het liedje meezingen. De kinderen hebben geoefend om de getallen akoestisch mee te zeggen. De kinderen leren aan de hand van blokjes het liedje mee te tellen.

Les 2: synchroon tellen. Ballonnen tellen met handpop Bumba. De kinderen hebben aan het einde van deze les kennisgemaakt met de getallen 1 t/m 20, deze kunnen zij op volgorde benoemen.

Les 3: getalbegrip en verkort tellen. Knuffels in de kring, ordenen bij juiste getallen.Aantal vaststellen , relateren van cijfers aan hoeveelheden, vaststellen van hoeveelheden los van verschijningsvorm, groepjes vormen van gelijke aantallen en verkort tellen.

Voor dit uitgewerkte ijkpunt hebben we een 8 gescoord!

Leerpunt: Om de lessenserie kloppend te maken moesten we ons eerst verdiepen in de termen: getalbegrip, verkort tellen, synchroon tellen e.d.Ik vond het moeilijk om te bepalen welke handeling bij welke fase hoorde, maar na het teruglezen van de aantekeningen ging het goed!

Stage: Ik krijg nu kleuters en had niet echt het idee op welk niveau de kleuters rekenen. Door deze les is mij dat een stuk duidelijker geworden. ik weet nu in welke fases de kinderen kunnen zitten en door de filmpjes werden de fasen goed duidelijk!

College 1

College 1
Bij het 1e rekencollege hebben we de Nationale rekentoets gemaakt.Hierbij kregen we een film te zien met allemaal losse rekenopgave, waar je 30 seconden voor kreeg.Ik vond het erg lastig om de vraag echt te begrijpen en ook uit te rekenen in 30 seconden, het gebeurde me vaak dat ik het antwoord had uitgerekend maar dat de vraag voorbij was en ik niet meer kon kiezen tussen a, b, c of d!


Het ijkpunt van deze les was een antwoordmodel maken voor die nationale rekentoets. Hierin kwam te staan:
- uitwerking- puntenverdeling- toelichting


In eerste instantie hadden we alleen de antwoorden zelf uitgerekend en niet de uitwerking opgeschreven, maar dit hebben we later nog bijgevoegd.

Ik vond het lastig om de echte knelpunten te vinden, want wat ik misschien makkelijk vind, is niet makkelijk voor een ander.


Voor dit 1e ijkpunt hebben we een 8 gescoord!

Leerpunt: Ik vond het moeilijk om te kijken waar de knelpunten lagen, dus hebben we ons verplaatst in kinderen en de sommen op meerdere manieren uitgerekend, zodat we op meerdere knelpunten kwamen.

Van papier naar Digitaal

Hier vind je mijn rekenlogboek van pabo 2 digitaal...
Ik was alle papieren zo zat dat ik dacht 'laat ik eens meegaan in het digitale tijdperk'