zondag 1 februari 2009

Aantekeningen

Korte samenvatting van belangrijkste aantekeningen van alle colleges:

College 1:
assesmentgroepjemax 4 personen Madelon Pelders, Ilja Seitsinger, Wendy Klaassen en Isolde Hooijmans

taken: ijkpunten maken/nakijken/presenteren/eindgesprekperiode 1 onderwerpenkleuterwiskundematerialenproductief en gericht oefenenmilevermenigvuldigen en delen

College 2:
Fasen van tellen:

  • Akoestisch tellen (liedje versje) (ook alleen in die volorde kunnen ze dat)
  • Asynchroon tellen (1 t/m 10 zonder liedje)
  • Synchroon tellen (tellen loopt gelijk met aanwijzen)(groeiend)
  • getalbegrip (getal is nu een symbool) (volgorde van getallen bekend)
  • Verkort tellen (tellen in groepjes 5-10-15, 10-20-30 enz)
van situatie naar formeel:
1. contextgebonden (liedje/spel uit filmpje)
2. objectgebonden (kaartje en dobbelsteen met daarop 5 uit filmpje)
3. puur tellen en rekenen (de dopjes tellen uit het filmpje)


College 3:

Vragen bij filmpje bamzaaien:

  • Wat is de bedoeling van bamzaaien?
  • Schrijf kort op hoe jacobs het spel uitlegt aan tedje van es.
  • Wat schort er aan de uitleg van jacobse?
  • Weke misvatting ontstaat er en hoe komt dat?
  • Weet je een andere naam dan bamzaaien voor dit spel?
  • Als je dit spel op de basisschool doet: voor welke groep/ hoe leg je dit uit?/ wat leert een kind van dit spel.(jonge kinderen leren rekenen blz 27-40)

Antwoorden bij vragen bamzaaien:
De bedoeling is raden hoeveel lucifers de ander in zijn hand heeft.Ieder krijgt 2 lucifers. Dan neem je 0,1,2,3 lucifers in je hand. Dan zegt de kleinste bam en raad hij hoeveel lucifers er samen in de handen zitten. De ander raad dan ook hoeveel. En dan zegt de ander open en laten ze de lucifers zien.De spelregels moeten in een keer worden uitgelegt. Hij moet tedje laten inzien dat wat tedje in zijn handen heeft hij moet optellen bij wat hij denkt dat jacobse in zijn handen heeft. Tedje denkt dat het een raadspel is maar er zitten wel degelijk een paar regels in. Wanneer je het duidelijk uitlegt kan dit al bij het jonge kind.

Drie niveaus van rekenen:
  • Tellend (objectgebonden. Evt vingers. Opnieuw tellen, doortellen)
  • Structurerend (met hulpmiddel bijv rekenrek, getallenlijn)
  • Formeel (paren, schoenen tellen, gebruik makend van weetjes, geautomatiseerd)

Vragen bij filmpje restaurant:
Op welk niveua rekent ieder van die kinderen?
Welke strategieen gebruiken ze?(jonge kinderen leren rekenen blz 40)

Antwoorden bij filmpje restaurant:
Marleen: legt muntjes neer met het aantal 1 keer 5 en de rest lossen (tellend)
Hannah: telt op met delen 6+6 is 12 met nog 1 is 13 (formeel) (dubbelen)
Luuk: telt 7 +7 en dan nog 1 eraf (formeel) (dubbelen)
nick: wisselt de munten om voor een munt van 5, 2 keer is 10 en dan nog 3 lossen (formeel) (vijfstructuur)
luuk 2: 10 en 3 bij het ijsje word samen 13 (?formeel)

maureen telt 13 lossen (niveua 1)
hannah weet 6+6 en een erbij is 13 nivaue 3
luuk 1 7 en 7 is 14 min 1 is 13 nivaue 3
thijs 10 en 3 is 13 nivau 2
nick legt ze anders telraam nivaue 2
luuk 2 3 en 7 is 10 en 3 over is 13 niveau 2/3

Materialen/ modellen voor het rekenen tot 100:
  • M.a.b. materiaal (bestaat uit staafjes van 10 en lossen blokjes)
  • Honderdveld (met getallen in de randstructuur als orientatieschema)(www.openleerhuis.be/html/leerdom/wiskunde/tweede/getallen/honderdveldhulp/honderdverldhulp.htm)Geld (www.fi.uu.nl/rekenweb/rkenmaar.leerlinge.htm)
  • Kralenketting
  • Rekenrek
  • Gewone getallenlijn (een som is lastig op een lege getallenlijn)
  • Lege getallenlijn (hier maakt het niet uit waar je de cijfers plaats dus dit is makkelijke met een som)

Waarom de lege getallenlijn?
kinderen kunnen hier op een eigen manier en eigen strategie sommen mee oplossen.

College 4:

  • de rekenrups
  • het tovervierkant
  • het krijtmonster

Voordeel krijtmonster:
Puntsommen komen niet uit de lucht vallen
Leerlingen moeten nieuwe strategieen bedenken
Recycle het
Reflectie op sommen

College 5:
Filmpje:
Wat valt je bij haar op?
Wat kun je afleiden uit de problemen die ze heeft met opgaven 5x12?

De meeste sommen heeft ze gememoriseerd. Ze zitten zo in haar hoofd gestamp de tafels tot en met tien. Ze rekent er niet eens meer bij daarom kan ze ook geen sommen buiten de tien. Hierdoor lijkt het erg knap wat ze doet maar eigenlijk is het alleen maar stamp werk. Het duurt wellicht nog een tijdje voordat ze weet wat ze nu daadwerkelijk aan het doen is. Ze kent ook geen oplossingsstartegieen, ze kan ook niet verwoorden wat ze aan het doen is.

Denkmodellen
Twee functies:Brugfunctie tussen context en som in formulevorm
Allerlei contexten kunnen in verschillende modellen gegroepeerd worden, niet teveel een model of eenzijdige contexten.

Soorten modellen:
  • Het groepjesmodel
  • Het rooster of rechthoeksmodel
  • Het stroken of verhoudingsmodel
  • De getallenlijn

College 6:
Handelingen voor een goede werksfeer
  • - Uitgaan op fouten van leerlingen
  • - Bieden van veiligheid
  • - Schenken van extra aandacht aan bepaalde leerlingen
  • - Geven van ruimte voor het werken op eigen niveau
  • - Kwetsbaar opstellen van de leraar zelf
  • - Honoreren van individuele inbreng
Filmpjes
1. De leerkracht laat de kinderen vertellen. Zij laat de kinderen op verschillende manieren tellen. Laat goede sommen zien en de kinderen ontdekken zelf.
2. Er is een horizontale interactie. De leerkracht stuurt de klas. Ze zegt geen goed of fout, het gaat erom dat de getallen ongeveer goed zijn op de getallenlijn.
3. De leerkracht heeft een luide stem, ze rekent met de kinderen realistisch en laat de kinderen zelf rekenen.
4. De leerkracht is streng en zegt dingen voor.

College 7:

film 1
  • - de juf stelt de vragen en de kinderen antwoorden
  • - door ze de tafel van 5 op te laten dreunen
  • - door de kinderen een beurt te geven ze vraagt ook naar het juiste antwoord dit doet ze door het foute antwoord vragend te herhalen.
  • - ze laat de kinderen zelf over de uitkomst van 9x5 nadenken en vraagt vervolgens wat een ander kind en nog een ander denken. hierdoor hebben de kinderen ruimte om zelf na te denken.
  • - het gesrek is voornamelijk vraag
  • -antwoord leraar
  • - leeringen

film 2
  • - geen interactie in het begin alleen uitleg en vervolgens, begin maar!
  • - door te zeggen dat ze het anders niet weten en niet aan de slag kunnen
  • - ze zorgt ervoor dat er meerdere antwoorden worden gezegd
  • - de kinderen mogen op heel veel verschillende manieren tot 100 komen. toch geeft ze zel wel heel veel en snel het juiste antwoord
  • .- het ritme is weer veel vraag
  • - antwoord leraar
  • - leerlingen
  • - het was eigenlijk een heel eenzijdig gesprek de juf vraagt niet maar legt alleen veel uit.

College 8:
Soorten verhaalsommen:
  • - Korte verhaalsommen
  • - Raadselachtige sommen
  • - Heel lange sommen
  • - Sommen zonder vraag er in
  • - Rijke problemen

Sommen verbeteren:
Inkoop 20 euro verkoop 30 euro hoeveel winst
-verzin een aansprekend verhaal om heen
- maak een opgave zonder vraag

College 9:

Hoofdrekenen:
  • - Werken met getalwaarde en niet met cijfers
  • - Elementaire rekeneigenschappen en getalrelaties
  • - Steunend op getalgevoel

Drie grondvormen van hoofdrekenen:
  • Rijgend hoofdrekenen
  • Splitsend hoofdrekenen
  • Gevarieerd hoofdrekenen

Waarom hoofdrekenen:Voor het leven in alledagInzicht in eigenschappen van getallen

Stage ervaringen



Ik heb in verschillende stages veel rekenlessen gegeven uit methodes als Pluspunt e.d.
Nu heb ik echter kleuters en op mijn stageschool 'De Wegwijzer' gebruiken ze geen methode voor de kleuters. Zelf bedenken ze lessen in thema's die er spelen.

Zo heb ik zelf lessen bedacht rondom thema's.
Ik heb met de jongste en oudste kleuters gerekend in het thema 'Piraten'.


LESBESCHRIJVINGS FORMULIER

De wegwijzer
Spijkenisse
Saskia
1/2a

Vrijdag 26 september
Ilja Seitzinger
2b

gevens Beschrijving stage opdracht
Rekenles seriëren met 2x een groepje jongste kleuters


BEGINSITUATIE
Wie en wat ?

Ik heb gisteren met de oudste kleuters een lesje rekenen met de schatkisten gedaan en doe dat vandaag met de jongste kleuters (alleen dan aangepast aan het niveau van de kinderen) de jongste kleuters weten wat groot en wat klein is en zijn met het thema piraten bezig. De woorden schatkist en munten komen dan ook bekend voor.

EIGEN LEERDOELEN
1e doel
Ik wil al mijn materialen van te voren klaar hebben staan zodat ik niet meer weg hoef tijdens de les. Ik heb van te voren thuis alles uitgeknipt en aan elkaar geplakt.
2e doel
ik wil dat de kinderen goed meedoen en zal ze de hele tijd bij de les betrokken proberen te houden.

LESDOELEN
Doel:
- Vakgebied:
· domein: seriëren
· Algemeen: rekenen
· ontwikkelingsgebied: cognitieve ontwikkeling

Concreet: Aan het einde van de les hebben de kinderen de uitgeknipte schatkistjes van klein naar groot gelegd, dit hebben ze gedaan door ze met elkaar te vergelijken. Deze hebben ze nadat ik het heb goedgekeurd vastgeplakt op de grote gekleurde strook. Ze hebben 1 van de schatkisten zelf uitgeprikt (ik heb een middelste gekozen) dit hebben ze binnen een halve centimeter van de lijnen gedaan. Ze hebben de schatkisten naar eigen inzicht gevuld.

DE LES
ORIENTATIEFASE
5 minuten
Ik leg uit wat de bedoeling is, terwijl ik het uitleg laat ik zien wat ik van ze verwacht. Ook vraag ik naar de begrippen grootste/kleinste en kleiner/groter e.d.

UITVOERINGSFASE
25 minuten
De kinderen voeren de handelingen uit, ze prikken de schatkist uit, leggen ze allemaal van klein naar groot, plakken ze vast en vullen ze met de vierkantjes en rondjes (juwelen/munten)

Afsluiting
5 minuten
De kinderen die klaar zijn ruimen hun eigen materiaal vast op en kunnen iets anders kiezen. Ik schrijf de namen op de werkjes en bespreek het werkje met ze (liggen ze inderdaad van klein naar groot, wijs de kleinste aan)
Tijd: totaal ongeveer 30-40 minuten.


D. Evaluatie

Ik had deze les van te voren besproken met Saskia, ik zou de oudste kleuters 4 schatkisten laten uitknippen en vervolgens zelf muntjes laten knippen en deze in de schatkisten laten doen van weinig naar veel.
Ik had verwacht dat de oudste kleuters goed kunnen knippen, maar dat viel bij sommige nog tegen. Ik heb begeleid bij het knippen. Ik heb aanwijzingen gegeven en ben ook bij sommige erachter gaan zitten om de hand en knipbeweging te sturen.
De les verliep redelijk volgens plan, al heb ik wel het knippen van de munten aangepast. Ik merkte namelijk dat het moeizaam verliep om 10 tot 15 rondjes te knippen. Ik liet ze een trucje zien dat ze magisch vonden, ik heb ze het blad een aantal keer laten vouwen en vervolgens 1 rondje laten uitknippen. Dan krijg je natuurlijk meerdere rondjes, dat vonden ze wel zó verschrikkelijk slim!
Ik ben tijdens de les papieren stroken gaan halen omdat ik me ineens bedacht dat de schatkisten natuurlijk ergens opgeplakt moesten worden.
Dit was verder geen probleem omdat Saskia in de klas was, hier moet ik de volgende keer wel even van te voren aan denken.
Ik heb aan het begin van het lesje ook nog even de namen van de kleutertjes gevraagd en uitgelegd dat ik nog een beetje moet oefenen. Ik heb elke keer de kinderen bij naam genoemd en het ging redelijk goed, af en toe was ik het even kwijt.
De feedback verliep ook goed, we hebben rustig aan het einde van de dag de les doorgesproken.


Ik heb een foto in mijn portfolio zitten, komt nog op deze weblog....

IJkpunt 9



IJkpunt 9




dit IJkpunt is nog niet beoordeeld, hier een klein stukje van ijkpunt 9.




Eind groep 7 kunnen de leerlingen vermenigvuldigen en delingen met ronde getallen zowel kaal als in toepassingsituatie handig en flexibel uitrekenen. Ze maken daarbij onder meer gebruik van de nulregel die in het voorafgaande uitgebreid aan de orde is gesteld.

24-game is een spel waarbij je moet rekenen. Je hebt kaarten waar 4 getallen op staan. Met die getallen moet je 24 maken, daardoor wordt je steeds beter in hoofdrekenen. In dit spel worden ook wedstrijden gehouden. In die wedstrijden worden verschillende kaarten gebruikt. Bij sommige kaarten zit er verschil in punten, 1,2 of 3 punters. Meestal is een moeilijke kaart meer punten waard.

Hier onder zie je voorbeelden van kaarten:
Twee mogelijke oplossingen zijn:
5-3 = 22+1 = 33x8 = 24
òf
8-3 = 55x5 = 2525-1 = 24

Spelregels:
* Bij 24-game moet je met 4 getallen 24 maken.
* Je mag alleen optellen, aftrekken,vermenigvuldigen en delen.
* Je moet alle 4 de getallen gebruiken, maar je mag ze maar 1x gebruiken!




Eind groep 5 kunnen de leerlingen optellingen en aftrekkingen tot duizend rijgend oplossen, al dan niet ondersteunend met de lege getallenlijn.


In het bovenstaande computer spelletje moeten de kinderen het wisselgeld teruggeven aan de klant. De kinderen moeten hierbij dus rijgend optellen naar het gewenste bedrag. Hierboven kan dat bijvoorbeeld zo: 28 + 2= 30 + 20 = 50

Deze context kan ook aangepast worden. Zo kan er bijvoorbeeld de volgende situatie ontstaan:Ronald koopt een wasmachine van 855€ en een koffiezetapparaat van 127€, hoeveel betaalt hij voor deze 2 apparaten samen? Nu moet de leerling geld genoeg neerleggen voor deze aankopen.

IJkpunt 8

ijkpunt 8,

Opdracht 1:
Uit een methode, haal je een verhaalsom “lang of kort geeft niet” los deze som op, en vertel wat de leerling moet begrijpen om deze som op te lossen.Welke wiskunde?

We hebben gekozen voor de methode Pluspunt, voor groep 4.

De som is:
In het restaurant van Lowieke zitten 32 mensen te eten.Een grote familie van 17 mensen gaat weg.Hoeveel mensen zitten er dan nog?

Oplossing: De kinderen moeten beseffen dat ze 17 mensen van het totaal aantal af moeten trekken. (dus: 32-17= antwoord)

welke methode kunnen de leerlingen gebruiken om het op te lossen:
- Maak het probleem eenvoudiger door bijv. de som uit het verhaal te halen en deze op een getallenlijn te plaatsen.

Welke wiskunde is dit?
Het is redactiesom, want er is maar 1 antwoord mogelijk, het gaat hier ook om een berekening, oftewel: een algoritmische berekening.Het is op te lossen via standaard methodes.


Opdracht 2:
Nu weer een som uit de methode:Neem een verhaalsom waarvan je denkt: Die kan beter!Breng die verbetering aan in een paar stappen, en vertel expliciet welke je waarom je die veranderingen aangebracht hebt.De som die we gekozen hebben:

Een busrit naar het strand kost 3 strippen. Op een strippenkaart zitten 15 strippen.Hoeveel mensen kunnen met die kaart naar het strand?
Waarom kan die beter?We hebben het gevoel dat in deze som het moeilijk is de som uit de context te halen, je kunt het namelijk op verschillende manieren oplossen, dit kan verwarrend zijn voor het kind.

Verbetering:Babs krijgt van haar moeder geld om gebakjes te kopen.1 gebakje kost 3 euro.Babs heeft 15 euro gehad van haar moeder.Hoeveel gebakjes kan zij kopen voor dit bedrag?

Waarom is het nu beter;Deze som is beter, omdat het voor kind overzichtelijker is om een antwoord te verkrijgen bij het maken van deze som.

Opdracht 3
Neem weer een andere verhaalsom en kies deze zo dat je minstens 4 zoekregels goed toe kan passen om tot een oplossing te komen. Doe het en benoem ze expliciet.

De som:
Er staan mensen in de rij te wachten voor een ritje in de bootjes. Er is een opstapplaats en een uitstapplaats. Lotte en loek staan in de rij, in welk bootje staan ze in de rij.In welk bootje komen zij?

Verschillende oplossingen:
1. tellen in groepjes van 4 (want er passen immers 4 mensen in 1 bootje)
2. Tel alle mensen voor Lotte en Loek, en deel dit door 4.
3. Teken het probleem uit.
4. Maak een getallenlijn en maak sprongen van 4. (streep mensen door)

opdracht 4:
maak nu een lijstje met mogelijke zoekregels voor het oplossen van verhaalsommen.Lees de tekst rustig door
  • - Herinner je je een soortgelijk probleem
  • - Zeg het probleem nog eens in je eigen woorden
  • - Maak een plaatje
  • - Maak het probleem eenvoudiger
  • - Zeg het probleem op een andere manier
  • - Tracht je er iets bij voor te stellen
  • - Zoek aanvullende gegevens
  • - Maak een schema, tabel of grafiek
  • - Doe een gokje en controleer
  • - Pak het systematisch aan
  • - Zoek regelmatigheden
  • - Concretiseer materialiseren
  • - Werk van achter naar voren
  • - Bekijk de zaak eens van een geheel andere kant
  • - Probeer los te komen van en vastgezet plan dat niet werkt
  • - Probeer de gevonden oplossingen te generaliseren
  • - Controleer de oplossing
  • - Ga op zoek naar een andere oplossingsmethode
  • - Denk na over je eigen oplossingsproces

opdracht 6:
ga op zoek in een methode naar een context die bedoeld is om voort te borduren op de informele van de kinderen en daarmee een begrip meer inhoud te geven.

Som:
We hebben gekozen voor de allereerste som uit het boek, hierop staat een praatplaat over de vakantie.Deze plaat sluit prima aan bij de belevingswereld van het kind. (want deze komt net terug van vakantie)de plaat is bedoeld om kinderen er van bewust te maken dat zij ook op vakantie betekenis aan getallen verbinden en dat zij ze in verschillende contexten kunnen herkennen.Aan de hand van deze plaat, kun je de kinderen ook vragen wat voor getallen zij zijn tegengekomen op hun eigen vakantie en wat deze getallen toen voor betekenis hadden/hebben.

Opdracht 7:
Je krijgt een artikel uit Willen Bartjens ('k Wis nie dat ik zo goed kon rekenu) over een context die vooral een didactische functie heeft.Snap je welke oplossingsstrategie er uitgelokt wordt?Beschrijf met je groepje welke leerkrachtvaardigheden je hiervoor nodig hebt.

Kinderen worden geprikkeld/ gestuurd om ronde getallen te maken zodat het eenvoudiger is om op te tellen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de tribune som. (1 kindje loopt over naar 29 andere kinderen zodat je 30+ 15 hebt i.p.v. 29 + 16)de som wordt nu visueel gemaakt en de kinderen kunnen zien wat er met de som gebeurt.

De volgende leerkrachtvaardigheden komen naar voren uit het artikel:

- De leerkracht moet een open houding hebben en zegt niet meteen of iets goed of fout is.
- De leerkracht visualiseerd contexten.
- De leekracht is positief en stelt open vragen.
- De leerkracht zorgt voor emotionele betrokkenheid, hij moet zorgen voor plezier bij het rekenen.
- De leerkracht maakt elke keer een korte samenvatting van de som, zodat de kinderen de som zien en niet alleen de context
- Werk met concreet materiaal
- stimuleerd andere manieren van oplossen
- complimenteerd.

Voor dit ijkpunt hebben we een 6 gekregen.

IJkpunt 7

IJkpunt 7.

De uitkomst van vandaag moet een lijst worden voor de leraar: door welke interventies van de leerkracht en bij welke “items” kan hij/zij zorgen voor een goede interactie.

1. De leerkracht moet positief stimuleren en begeleiden.
Dit betekent dat de leerkracht een positieve houding heeft tegenover de leerlingen en ze zo stimuleert te werken dat ieder kind het kan.

2. De leerkracht moet open staan voor meerdere uitwerkings strategieen (open vragen stellen).
Dit houdt in dat de leerkracht dus niet bij een antwoord of uitleg direct fout zegt. Maar nagaat hoe komt het kind aan dit en hoe kan ik hem/haar goed begeleiden bij deze manier van oplossen. Ook moet de leerkracht op zo’n manier vragen stellen dat het net lijkt of er heel veel antwoorden mogelijk zijn en hij/zij niet weet wat het juiste is.

3. De leerkracht moet een inspirator en uitdager zijn.
Wanneer je als leerkracht zelf (net) doet alsof je het erg leuk vind steekt dit de kinderen aan (emotionele besmetting)

4. De leerkracht moet laten merken dat hij/zij luistert naar de kinderen.
Hierdoor voelen kinderen zich veel meer betrokken. De leerkracht kan dit laten zien door lichaamstaal en reacties. Zo kun je met specifieke vragen een kind naar een hoger rekenniveau leiden. Hierbij speel je dus in op de gedachtegang van de kinderen zelf.

5. De leerkracht laat de kinderen de oplossingen van een ander uitleggen.
Hierdoor stimuleert hij/zij het vinden van meerdere oplossigsstrategieen. De leerkracht kan dit doen door de kinderen te laten overleggen en bespreken hoe ze tot een antwoord zijn gekomen.

6. De leerkracht geeft kinderen met moeilijkheden een rekentip of laat dit een andere leerling doen.
De leerkracht zorgt ervoor dat door een mini tip of door hem/haarzelf gegeven of door die van een ander kind, het kind met moeite weer op gang kan komen.

7. De leerkracht helpt de kinderen hun oplossing/aanpak te verantwoorden.
De kinderen praten over hun manieren van oplossen hierdoor weten zed at problemen op verschillende manieren kan worden aangepakt en ze leren hoe ze hun uitleg moeten verantwoorden.

8. De leerkracht zorgt voor een veilige omgeving.
De leerkrach t zorgt ervoor dat de kinderen zich op hun gemak voelen, zodat ze vragen durven te stellen. De leerkracht geeft de kinderen kans om dus ook fouten te maken.

9. De leerkracht zorg voor een visuele omgeving en hierbij passende uitleg.
De leerkracht stelt methode van oplossing teer discussie aan de hand van hulpmiddelen als de getallenlijn bij het rekenen. Dit stimuleert het vinden van de handigste oplossing voor ieder kind.

(Bron: Vier kwaliteiten van rekenleraren, Jos van Rooij)

voor dit ijkpunt hebben wij een 8 gekregen

IJkpunt 6

IJkpunt 6

De vijf fragmenten:

Fragment: ‘Juf herhaalt Uitleg’
De juf geeft het sommetje, het kind rekent het uit. De leerling vertelt aan de juf op welke manier zij het sommetje heeft uitgerekend. De juf herhaalt wat het kind zegt en vraagt aan een ander kind of het klopt. Wat wij zien in het filmpje is dat de juf open reageert naar de kinderen, de kinderen durven hierdoor hun eigen rekenstrategie te vertellen aan de klas. De juf reageert neutraal, ze zegt niet dat het goed of fout is en speelt de vraag door naar andere kinderen.
* Variatie: De juf zou ook materiaal kunnen gebruiken en het kind het voor de klas voor laten doen, de juf reageert neutraal en laat een ander kind het ook op zijn eigen manier doen.

Fragment: ‘Marella klassikale rekenrek’
In dit videofragment zie je duidelijk dat er sprake is van verticale interactie (dus tussen docent en het kind, niet met de hele klas) De juf betrekt met name Marella bij de opdracht door haar korte controle vragen te stellen. Uit het fragment konden wij niet opmaken dat deze in een context werden gegeven, maar er was duidelijk te zien dat het kind moeite had met de opgave. Haar werkhouding zakt steeds verder in.
* Variatie: Geen controle vragen stellen over een opgave waar het kind toch niet bij betrokken is. Wij zouden een hele nieuwe opgave geven aangepast aan haar belevingswereld en haar niveau. We vonden het wel erg goed dat de juf meteen het rekenrek pakte om de som visueel te maken voor Marella. Wij zouden het ook met ander materiaal proberen.

Fragment: ‘juf lokt’
In dit fragment zie je duidelijk dat de juf alles uit de kinderen laat komen, ze stelt kritische vragen aan 1 leerling en laat het ene kind zo heel goed nadenken over de oplossing die het geeft. Het kind twijfelt echter niet over zijn antwoord en blijft bij zijn antwoord.
* Variatie: De juf richt de vragen nu op 1 leerling, de andere kinderen zijn niet echt bij de les betrokken. Ze zou de vragen door kunnen spelen naar andere kinderen in de kring zodat die er ook bij betrokken worden.

Fragment: ‘Dringend advies’De juf geeft een duidelijke instructie over de materialen die de kinderen kunnen gebruiken. De kinderen weten zo wanneer ze welk materiaal kunnen toepassen. Ze gebruikt het bord om het visueel te maken. Ze wijst er dringend op dat de kinderen het eerst zelf moeten proberen en als het niet lukt, dat ze dan materialen morgen gebruiken.

*Variatie: We vinden het duidelijk hoe de juf de materialen herhaalt en vertelt wanneer ze het moeten toepassen.

Fragment: ‘Fadoua noteert’De juf geeft een uitleg van de getallen lijn, daarbij zien we dat de kinderen direct aan de slag gaan. Ze schrijven de som op zoals de juf zegt, ze bespreekt de som met de kinderen en vraagt aan verschillende kinderen de antwoorden. Dit vinden wij een goede aanpak en wij zouden dit zelf ook toepassen in de praktijk.
* Variatie: Ze zouden het ook kunnen proberen zonder uitleg, zodat de kinderen zelf laten zien of ze het snappen, achteraf kun je dan bespreken wat ze hebben gedaan en waarom. Je kunt er ook voor kiezen om de kinderen de som met elkaar te laten bespreken, misschien leren de kinderen het goed van leeftijdsgenoten.


Stellingen:

Stelling 1: Je moet in de beginfase van het rekenen tot 20 en tot 100 altijd materiaal, bijvoorbeeld het rekenrek of MAB-materiaal gebruiken als je wat uitlegt.

Mee eens, onze ervaring vanuit stages is dat vooral kinderen uit jongere groepen er baat bij hebben als sommen gevisualiseerd worden. Zo kunnen ze goed zien wat ze doen, wat er veranderd en waarom dit gebeurd. Op deze manier kun je de sommen steeds abstracter maken naar mate het niveau stijgt. Ze kunnen de opbouw volgen en leren zo makkelijk tellen e.d. krijgen inzicht.

Stelling 2: Beperk je bij het uitleggen tot een oplossingsstrategie, anders komen de leerlingen in verwarring.
Oneens, wij vinden dat je kinderen nooit moet beperken in het oplossen van problemen. Elk kind heeft een eigen kijk op problemen en er is meestal niet 1 oplossing maar meerdere. Kinderen leren op verschillende manieren en 1 oplossingsstrategie al niet bij alle kinderen aanslaan. Wij vinden ook dat leerkrachten 1 strategie mogen aanbieden maar openstaan voor eigen oplossingen van de kinderen.

voor dit ijkpunt hebben wij een 8 gekregen

IJkpunt 5

IJkpunt 5



  • Bedenk een context (verhaal min 1 a4, vertelplaat a 3 in kleur, spel,) dat leerlingen aanzet tot wiskundig denken.

  • Maak om deze context heen een completen les (60 min) waarin de eerste twee fasen van vermenigvuldigen aan bod komen denk aan lesdoelen en materialen.

  • De les moet klaar zijn voor gebruik

  • Werk deze les uit op een lesvoorbereidingsformulier. Levr de lesvoorbereding, de context en het materiaal (bijv werkblad in)

Rekenactiviteit bij het thema sinterklaas groep 4 totaal duur: 60min

Doelen:
- De kinderen leren aantallen schatten
- De kinderen leren groepjes tellen, verkort tellen
- De kinderen leren de notaties van verhaal naar rekentaal en van plaatje naar som
- De kinderen leren groot aantallen laten tellen
- De kinderen leren 2 dezelfde laten zoeken
- De kinderen leren begrippen grootste en kleinste

Benodigdheden:
- Een heleboel schoenen (een stuk of 50) van vele verschillende soorten, vaderschoenen, moederschoenen, kinderschoenen, laarsjes, sportschoenen enz. Probeer er 1 paar hele grote en 1 paar hele kleine bij te doen.
- Pepernoten. Voor in elke schoen 1

Introductie Activiteit tijd: 20min
Vertel een verhaal over Max. Max is een jongetje van 5 jaar en hij heeft een heel slim plan verzonnen. Hij wil van Sinterklaas wel een miljoen cadeautjes hebben. Daarom zet hij alle schoenen die hij in het huis kan vinden bij de openhaard. Hij zingt een prachtig mooi lied voor de Sint en gaat naar bed. De Piet die de cadeautjes komt brengen schrikt zich een pepernootje, want zoveel cadeautjes heeft hij niet bij zich. Hij haalt Sinterklaas erbij, die het een hele goede grap vindt. Ze doen in 1 schoen een cadeautje en in alle andere schoenen 1 pepernootje. Daarna gaan ze weer verder.
Max is heel erg blij met zoveel pepernootjes. Hij snapt ook wel dat de Sint niet zoveel cadeautjes voor hem heeft. Hij wacht wel tot pakjesavond.
Na het verhaal vertel je dat je een verassing hebt. Je hebt namelijk alle schoenen van Max meegenomen. De schoenen kunnen nu in het midden van de kring komen.
Een rondje schatten: Hoeveel schoenen zullen het zijn denk je?
Ik ben eigenlijk wel heel benieuwd hoeveel pepernoten Max gekregen heeft. Zullen we dat eens tellen? Ik laat de pepernoten zien, die ik meegenomen heb en zeg dat er in elke schoen 1 moet, terwijl we ze tellen. Op die manier kunnen we mooi zien of we alle schoenen geteld hebben.
Als er nog tijd over is gaan we nog de paren bij elkaar zoeken.
Natuurlijk worden de pepernoten op het einde van de les opgegeten.

Kern activiteit: tijd: 20 min
Aan de hand van de vertelplaat (zie foto) ga je vragen met de kinderen behandelen:




1. Kijk naar de vertelplaat en maak de verschillende opgaven hieronder.
2. Kan jij de schoenen op de vertelplaat vinden?
3. Hoeveel schoenen staan er op de vertelplaat?
4. Hoe kun je dit handig tellen?
5. Maak er eens groepjes van 2 van, telt dit makkelijker? En hoeveel groepjes heb je nu?
6. Maak er groepjes van 5 of 10 van, hangt af van het niveau van het kind.
7. Hoe schrijven we dit handig op (de kinderen maken op het bord groepjes en vullen de zin: We hebben… (bijvoorbeeld 2) groepjes van … (bijvoorbeeld 4)
8. De vertelplaat biedt nog meer vragen aan, maar bepaal zelf wat je gebruiken wilt.


Slot activiteit: tijd: 20 min
Raad het antwoordt en zich een lied voor de Sint
Opdracht: Schrijf de volgende sommen op kaartjes. Dit zijn keersommen met het antwoord onder de 10, zoals 2x3=6. Dan zingen de kinderen het sinterklaas lied nummer 6 van het bord, waar 10 liedjes op staan.

Liedjes:
1. Zie ginds komt de stoomboot
2. De zak van Sinterklaas
3. De maan schijnt door de bomen
4. Sinterklaas kapoentje
5. Het paard van Sinterklaas
6. Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht
7. Zwarte Piet ging uit fietsen
8. Sinterklaas is jarig
9. O, kom er is kijken
10. Daar wordt aan de deur geklopt

Voor dit ijkpunt hebben wij een 6 gekregen.